Gelukkig, schrijf ik met ingehouden woede, stortte het stadsarchief van Keulen in en niet dat van Amsterdam. In Amsterdam ‘beperkt’ de schade zich tot nu toe tot enige 16e eeuwse weverhuisjes. Wel lees ik dat door een lek in de eerste zandlaag nu ook de tweede zandlaag waarop de palen van het 17-eeuwse pand Maison Descartes rusten, ondermijnd worden. Instorten dreigt nu dus ook daar. Het stadsarchief van Amsterdam dat in het monumentale pand De Bazel aan de Vijzelstraat is gevestigd, blijft wel wat langer gespaard van gegraaf in de ondergrond voor de deur. Ook de bewoners in het zuidelijke traject kunnen even opgelucht ademhalen.
Dat wethouder Herrema aftrad omdat hij er geen gat meer in zag, wordt door de één sterk optreden gevonden, ik vind het ronduit zwak. Uit de onderzoeken van gemeentelijke Ombudsman blijkt dat Herrema en ook het overige gemeentebestuur op het verkeerde been zijn gezet door topambtenaren die met het toezicht op het project zijn belast. Het gemeentelijk toezicht blijkt door onkunde, hoe dan ook al zwak te zijn geweest, waardoor de aannemer er op los kon knoeien. Dat concludeert de Ombudsman in de eerste plaats.
Een wethouder moet het hebben van het vertrouwen dat hij in zijn ambtenaren kan stellen. In het rapport van de gemeentelijke Ombudsman lees ik dat Tjeerd Herrema na de eerst lekkage op de Vijzelgracht zeer geïnteresseerd en op de juiste manier bezorgd was of er nog meer lekken waren en die vraag ook aan zijn adviseurs heeft voorgelegd. Die vertelden hem dat er geen lekken meer waren. Feitelijk juist, maar wat ze voor hem en het gemeentebestuur op dat moment achter hielden was dat er wel tientallen zwakke plakken waren vastgesteld die elk moment konden openbarsten. Het zwakke van Herrema is nu dat niet hij dat -niet liegen maar ook geen waarheid vertellen- naar buiten bracht maar de Ombudsman.
De gewoonte dat een bestuurder ‘gemakshalve’ maar aftreedt omdat ambtenaren falen is achterhaald en in feite achterlijk. De knoeiende ambtenaren blijven zitten of in het gunstigste geval trekken ze aan hun biezen om in alle anonimiteit elders hun onkunde en andere bestuurders te beschadigen. Herrema had man en paard moeten noemen en die ambtelijke Augiasstal moeten opruimen, dat was sterk optreden geweest. In deze tijd van crisis en breken met oude rituelen en tradities, was dat een zeer verfrissende cultuuromslag geweest. U leest wel als ik ooit wethouder zou worden (en daar is in Purmerend altijd kans op) dan zwaait er wat in dit soort situaties.
In Purmerend graaft onze eigen VVD-wethouder Krieger, gesteund door college en een dwalende en dolende raadsmeerderheid ondertussen rustig door in ’t Stadje. Tot woede van Purmerendse historici en archeologen die geen onderzoek mochten doen naar het middeleeuwse klooster waarvan 18 februari op de Koemarkt een stukje zichtbaar was. “We werden er weggehouden'”, briest Jan Dekkers. Hij is bestuurslid van de Vereniging Historisch Purmerend en lid van de Archeologische Werkgroep
Door organisatoren van een aantal evenementen in Purmerend is ook aandacht gevraagd voor het kunstwerk. Het plateau met de koeien van kunstenaar Hans Kuyper komt zodanig in de weg te staan dat evenementen onmogelijk nog goed georganiseerd kunnen worden. Het verzoek van de organisaties is om het kunstwerk te verplaatsen of demontabel te maken. De onverzettelijke wethouder Krieger buigt niet voor dit verzoek. ‘De burgers hebben voor dit ontwerp gekozen nu krijgen ze het ook’, laat hij met zoveel woorden weten. Hij daagt de organisatoren van taptoe en Podia uit om de keiharde koeienkudde op de Koemarkt als uitdaging te zien en te integreren in het evenement. Piet Hein Debets ( voorzitter van Stichting Marktstad) laat bijna verontschuldigend weten dat: ‘De plek van het kunstwerk de stichting Purmerend Marktstad en andere organisaties die evenementen op de kop van de Koemarkt organiseren voor een probleem, zo u wilt uitdaging plaatsen. Het is niet anders en met de nodige creativiteit moeten we eruit kunnen komen.’
Een woeste reactie van Dekkers en een berustende van Debets. Beiden bereiken hetzelfde, niets dus. Purmerend heeft geen culturele norm of waarde op te houden. Er zijn wel gemeentelijke- en rijksmonumenten maar echt in de genen van de Purmerenders zitten die gebouwen of andere cultuur niet. En al helemaal niet voor ruïnes en culturele evenementen anders dan een Hollands Schlagerfestival. Klein lichtpuntje is dat kinderboerderij ’t Lammetje nu op de Schapenmarkt komt. Wethouder Krieger probeert ons te foppen door te zeggen dat het een wanstaltig parkeerdek is. Maar met zo’n naam kom je niet geloofwaardig over met deze wel erg vroege 1 aprilgrap.