Bestemmingplan moet worden aangepast, onderdeel parkeren niet in orde.
Tegen het bestemmingsplan zijn vier beroepen aangetekend door omwonenden. Daarover deed de Raad van State op 13 november 2024 een tussenuitspraak.
Waar gaat het over
Het bestreden bestemmingsplan voorziet in een juridisch-planologisch kader voor verandering van het bedrijventerrein in het Wagenweggebied, aan de rand van de stad (naast Albert Heijn) aan de Burgemeester D. Kooimanweg 4 tot en met 14, naar woningbouw. Voorzien wordt in 489 appartementen verdeeld over verschillende woontorens. De voorziene bouwhoogte varieert van 30 tot 60 meter.
De bezwaarmakers vrezen hierdoor een aantasting van hun woon- en leefklimaat en voeren in dat verband verschillende beroepsgronden aan. Zo vrezen zij voor een toename van de parkeerdruk in hun directe woonomgeving en/of voor schaduw- en geluidhinder als gevolg van de voorziene bouwhoogte van maximaal 60 meter van de woontorens.
Volgens een aantal appellanten is de voorziene bouwhoogte ook niet passend in de omgeving.
Tussenuitspraak
De Raad van State heeft de beroepen tegen het bestemmingsplan grotendeels ongegrond verklaard en de gemeente in het gelijk gesteld, met uitzondering van de beroepsgrond over de toepassing van de nulvergunningenregeling bij deze ontwikkeling. Tevens moet de gemeente een tekstuele aanpassing doen in de regels van het bestemmingsplan die al door de gemeente zelf was voorgesteld.
Door de nulvergunningenregeling op een ruimtelijke ontwikkeling van toepassing te verklaren komen toekomstige bewoners niet in aanmerking voor een parkeervergunning voor straatparkeren in de openbare ruimte en kan in het bestemmingsplan een lagere parkeernorm voor bewonersparkeren worden gehanteerd.
De Raad van State heeft geconstateerd dat de toepassing van de nulvergunningenregeling bij deze ontwikkeling onvoldoende in het bestemmingsplan geborgd is. Omdat de gemeenteraad toepassing van een nulvergunningenregeling randvoorwaardelijk heeft geacht voor de parkeernormen in dit bestemmingsplan, die aanzienlijk lager zijn dan de parkeerkentallen uit de CROW-publicatie, en de raad niet heeft onderkend dat de toepassing van de zogenoemde nulvergunningenregeling ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan niet in het bestemmingsplan geregeld is of de toepassing daarvan anderszins al geregeld of gewaarborgd was, heeft de gemeenteraad het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.