De situatie op de woningmarkt in Nederland gaat niet alleen over woningtekorten, maar ook over de vraag hoe we zaken zoals (woon)ruimte, grond en financiële middelen verdelen. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat de solidariteit op het gebied van wonen grenzen kent. Burgers verbinden duidelijke voorwaarden aan hun solidariteit: het maakt uit wie er baat bij heeft, wat daarmee bereikt wordt en ook of ze er zelf baat bij hebben. Het huidige woonstelsel is voor veel burgers een abstract systeem, waarin zij zelf ook klem zitten. Bij nieuw woonbeleid is het belangrijk rekening te houden met de begrensde solidariteit van burgers en om het complexe woonsysteem dichterbij de burger te brengen.
Solidariteit ontstaat wanneer mensen zich verbonden voelen en bereid zijn om dingen met elkaar te delen. Solidariteit kan direct of indirect zijn. Directe solidariteit speelt zich tussen burgers onderling af. Op de woningmarkt is het meest voorkomende voorbeeld de steun van ouders aan hun woningzoekende kinderen; bijvoorbeeld financieel, maar ook emotioneel of door het geven van onderdak. Er zijn ook mensen die bijvoorbeeld vrienden of familie (tijdelijk) onderdak bieden. Indirecte solidariteit wordt via de overheid georganiseerd, zoals hypotheekrenteaftrek en huurtoeslag. Waar solidariteit binnen het woondomein oorspronkelijk meer op directe wijze was georganiseerd in woningbouwverenigingen met leden, is dat na de tweede wereldoorlog met de komst van de verzorgingsstaat steeds indirecter geworden.
Solidariteit: een kwestie van afgewogen belangen
Hoewel de meeste burgers erkennen dat er iets moet veranderen op de woningmarkt, blijft de bereidheid tot solidariteit vaak begrensd. Mensen zijn vooral bereid tot solidariteit met mensen die het in hun ogen ‘verdienen’, zoals kwetsbare groepen of mensen in onrechtvaardige situaties. Daarbij vinden zij het belangrijk dat er heldere afspraken zijn over wie er baat bij heeft en wat daarmee bereikt wordt.
Het SCP-onderzoek laat ook zien dat persoonlijk belang een rol speelt bij solidariteit. Burgers zijn eerder bereid ergens aan bij te dragen als zij hier zelf óók baat bij hebben. Daarnaast worstelen zij met het idee iets te moeten inleveren op hun eigen woongenot of zekerheden.
Binnen het huidige systeem van indirecte solidariteit is het voor burgers lastig om een belangenafweging te maken. Zij leggen de schuld en de oplossing van de wooncrisis bij het systeem en zien momenteel geen belangrijke rol voor zichzelf. Dit toont de afstand die burgers tot ‘het systeem’ ervaren.
Hoe kan het draagvlak voor hervormingen worden versterkt?
Burgers, deskundigen en beleidsmakers zijn het eigenlijk allemaal eens: het systeem en het beleid rondom wonen moeten anders. Om deze hervormingen te realiseren is het essentieel dat burgers zich betrokken voelen en dat hun zorgen serieus worden genomen. Een deel van de oplossing ligt in het verkleinen van de kloof tussen burgers en het systeem. Dit begint bij een helder en aansprekend verhaal over hoe het woonsysteem werkt, wat de doelen zijn, hoe burgers daarin een rol kunnen spelen en welk belang zij daar in brede zin zelf bij hebben. Daarnaast is het belangrijk om in beleidsplannen en eventuele hervormingen de begrenzing van solidariteit als uitgangspunt mee te nemen, om zo wensdenken te voorkomen.
Nieuwe organisatievormen: directe solidariteit in burgerinitiatieven
Een voorbeeld van hoe de afstand tussen burgers en beleid verkleind kan worden, is het stimuleren van wooncoöperaties en andere initiatieven waarin burgers direct met elkaar samenwerken. Door ruimte te bieden aan burgerinitiatieven in wetgeving, beleid en financiering kan het draagvlak voor hervormingen groeien. Dit biedt niet alleen praktische oplossingen voor de wooncrisis, maar ook nieuwe mogelijkheden om solidariteit op de woningmarkt tastbaar te maken.
Zie ook
-
Solidariteit in Nederland op het gebied van wonen Rapport | 18-12-2024