Het terrein van de Prinsenstichting aan de Flevostraat in de wijk Overwhere verandert de komende jaren van een instellingsterrein voor verstandelijk gehandicapten, in een woonwijk met 235 woningen. Deze nieuwe woonwijk, Kwadijkerpark geheten, zal voor het nodige extra verkeer zorgen op met name de Spinnekop. Bewoners van de wijk Molenkoog hebben met de nodige verontrusting kennis genomen van de plannen. Naast de te verwachten geluidoverlast zijn er vooral zorgen over de veiligheid op de Spinnekop, met name rondom de scholen Koogmolen en Antoni Gaudi. De bewoners hebben om die reden dan ook bezwaar aangetekend bij de gemeente Purmerend en gevraagd om de ontsluiting via de Spinnekop te beperken tot langzaam verkeer.
De Spinnekop is het afgelopen jaar omgebouwd van een doorgaande route, naar een 30 kilometer zone. Ook het busverkeer is omgeleid via de Flevostraat. Hiermee is de veiligheid voor de bewoners van de Molenkoog aanzienlijk verhoogd en is de verkeerssituatie rondom de scholen Koogmolen en Antoni Gaudi aanzienlijk verbeterd. Met de ontwikkeling van Kwadijkerpark gaat het verkeer op de Spinnekop volgens onderzoek van de gemeente echter met 96% toenemen. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat de toename van het verkeer op de Spinnekop relatief groot zal zijn, met het nodige verkeers- en geluidoverlast tot gevolg.
Door de bewoners van Molenkoog wordt echter verwacht dat de verkeerstoename nog veel groter zal zijn dan de gemeente heeft berekend. De Spinnekop biedt immers de kortste route naar het Centrum, de Jaagweg en het dichtstbijzijnde winkelcentrum Overwhere. De bewoners van de Molenkoog hebben dan ook hun zorgen geuit bij de gemeente en verzocht om de Spinnekop te beperken tot langzaam verkeer. Ter ondersteuning van het verzoek hebben een groot aantal bewoners hun handtekening gezet op het bezwaarschrift. Afgelopen week zijn is dit bij de gemeente Purmerend afgeleverd. De bewoners hopen dat de gemeente de zorgen van de bewoners serieus in overweging zal nemen en tot bijstelling van haar plannen zal komen.
Bron: N.J. Schmidt