Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat sporten op kunstgrasvelden die zijn ingestrooid met rubbergranulaat verantwoord is. In rubbergranulaat zitten heel veel verschillende stoffen, maar deze komen slechts in zeer lage hoeveelheden uit de korrels vrij . Dat komt doordat de stoffen min of meer in het granulaat zijn ‘opgesloten’. Hierdoor is het schadelijke effect op de gezondheid praktisch verwaarloosbaar.
Sporten op velden met rubbergranulaat
In rubbergranulaat zijn veel verschillende stoffen gemeten, zoals polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s), metalen, ftalaten (weekmakers) en bisfenol A (BPA). Er is weinig variatie in de concentraties stoffen tussen de velden en tussen de meetpunten per veld. Daarmee geven de resultaten een goed beeld voor alle velden met SBR rubbergranulaat in Nederland.
Geen verband met leukemie
In de beschikbare wetenschappelijke informatie zijn geen signalen aangetroffen die duiden op een verband tussen sporten op kunstgras met rubbergranulaat en het ontstaan van leukemie en lymfeklierkanker. Uit de samenstelling van de rubberkorrels blijkt dat de chemische stoffen die leukemie of lymfeklierkanker kunnen veroorzaken er niet (benzeen en 1,3-butadieen) of in heel lage hoeveelheid (2-mercaptobenzothiazol) in zitten. In het algemeen is er sinds eind jaren tachtig van de vorige eeuw een lichte stijging te zien in het aantal mensen tussen 10 en 29 jaar dat leukemie krijgt. Deze ontwikkeling is niet veranderd sinds de kunstgrasvelden in 2001 in Nederland in gebruik zijn genomen.
Advies om norm aan te passen