De politie kan problemen in wijken onvoldoende voorkomen doordat te veel van haar wordt gevraagd. Wijkagenten in middelgrote steden en in het landelijk gebied hebben nauwelijks tijd om te investeren in wijkcontacten en zo neemt hun kennis van de wijk af. De politie heeft te weinig informatie om problemen te voorzien en in te grijpen vóórdat het echt onveilig wordt. Daardoor moet zij vaker repressief optreden: in actie komen bij onveilige situaties. Dit is een zorgwekkende ontwikkeling voor de effectiviteit van de politie, stelt de Inspectie Justitie en Veiligheid in haar onderzoek ‘Lokale handhaving door de politie’.
De Inspectie JenV onderzocht de aanpak van de vier meest voorkomende problemen: ondermijning (vermenging van boven- en onderwereld), personen met verward gedrag, problematische jeugdgroepen en verkeer. Deze problemen doen zich vaak plaatselijk voor. Goed geïnformeerde wijkagenten kunnen tijdig ingrijpen om te voorkomen dat zij uitmonden in onveilige situaties.
Wijkagenten
Wijkagenten worden in middelgrote steden en in landelijk gebied echter vaak ingezet voor andere noodzakelijke taken, zoals noodhulp. Ook zorgt het grote aantal meldingen over personen met verward gedrag voor een flinke belasting van de politie. Dit maakt investeren in de wijk en daar spelende problematiek lastig. Terwijl in de Veiligheidsagenda van het ministerie van Justitie en Veiligheid doelen voor de politie staan als ‘stevige lokale verankering’ en ‘een politie die in verbinding staat met alle bevolkingsgroepen’.
De informatiepositie van de politie holt verder uit door het verdwijnen van gespecialiseerde teams. Zij wordt voor haar informatie steeds afhankelijker van de gemeenten. Vooral grote en middelgrote steden krijgen via eigen opsporingsambtenaren (boa’s) en hulpverleners veel informatie binnen. Gemeenten zien daardoor problemen vaak eerder aankomen dan de politie. Maar de gemeenten zijn vanwege de privacywetgeving terughoudend met het delen van informatie over personen met verward gedrag en jongeren die buiten de boot dreigen te vallen.
Aanbevelingen
Voor een effectief politiekorps dienen de minister van Justitie en Veiligheid, de burgemeesters en het Openbaar Ministerie aan te geven wat voor soort politie er in Nederland gewenst is. Nu beweegt de politie zich van een organisatie die preventief problemen kan voorkomen door contacten met alle lagen van de bevolking naar een organisatie die repressief optreedt als de problemen zich voordoen. De Inspectie JenV beveelt de korpschef van de nationale politie aan om aan te geven wat er nodig is voor een politie die in contact is met alle lagen van de samenleving en wat er nodig is voor een meer repressieve organisatie.
De belasting van de politie kan verminderen indien meldingen over verwarde personen eerder bij de juiste hulpverleners komen. Daarom geeft de Inspectie JenV de minister van JenV de aanbeveling om met de verantwoordelijke bewindspersoon van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te bespreken hoe signalen over verwarde personen vroeg zijn op te pikken om ze snel aan zorginstanties door te kunnen geven.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze site zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van deze site, gaan we er vanuit dat je ermee instemt.Ok