Het wordt fors drukker
Met een brief aan de gemeenteraad heeft het college een doorkijkje gegeven op de Mobiliteit tussen nu en 2040. De in 2018 vastgestelde Visie op Mobiliteit geeft op hoofdlijnen de toekomstige mobiliteit binnen Purmerend aan en beschrijft welke koers we opgaan. Het in 2019 vastgestelde Verkeersplan 2040 geeft daar een verdere invulling aan door in te zoomen op het parkeren en de verkeersafwikkeling rondom de binnenstad.
De uitwerking van het onderdeel parkeren heeft geleid tot o.a. de verdere uitrol van parkeerregulering rondom het centrumgebied. Het onderdeel verkeersafwikkeling bevat een analyse van de te verwachten knelpunten voor de automobiliteit op het wegennet rondom de binnenstad. Het verkeersplan richtte zich hoofdzakelijk op de automobiliteit rondom het centrum.
Verbreden kijk op de ontwikkelingen en nieuw Mobiliteitsplan
Het college stelt vast dat we de scope moeten verbreden; zowel qua gebied als qua modaliteiten. Samen met de Vervoerregio Amsterdam wordt daarom een breed mobiliteitsplan voorbereid voor Purmerend en Beemster. De verwachte flinke groei van Purmerend en de Beemster heeft als gevolg dat het drukker wordt op de straten, voet- en fietspaden dan voorzien in het Verkeersplan 2040.
Een nieuw Mobiliteitsplan brengt in beeld wat de gevolgen hiervan zijn, wat de onderlinge samenhang tussen projecten betekent voor de mobiliteit, watt er moet worden gedaan om de bereikbaarheid en leefbaarheid te verbeteren, hoe we dit gaan doen, en wat het gaat kosten.
Het Mobiliteitsplan beschouwt de verschillende verkeersnetwerken in onderlinge samenhang. Naast het autonetwerk zal ook het fiets-, voetgangers- en openbaarvervoernetwerk onder de loep worden genomen. De scope van het plan omvat de gehele nieuwe gemeente. Dit zal resulteren in een maatregelenpakket, tijdspad en investeringsagenda. De vervoerregio zal mede op basis van het mobiliteitsplan haar investeringsagenda voor de komende jaren opstellen.
Scenario’s Mobiliteitsplan
Bij mobiliteitsvraagstukken wordt gebruik gemaakt van cijfers; zoals woningbouwaantallen. Aan de hand van deze cijfers kan een inschatting gedaan worden wat het betekent voor de mobiliteit. Groei en cijfers kunnen veranderen. En omdat veel infrastructurele aanpassingen lange voorbereidingstijd vragen, moeten we tijdig kunnen anticiperen op deze veranderingen. Daarom wordt vaak gerekend met meerdere scenario’s.
Ook onderzoekspartners en belanghebbenden als ProRail, Vervoerregio Amsterdam en de NS baseren hun toekomstige ontwikkelagenda (mede) op de cijfers en scenario’s van onze gemeenten. De cijfers waarmee destijds is gerekend in het verkeersplan zijn niet meer actueel. Zo werd een laag woningbouwscenario van 4.000 en een hoog woningbouwscenario van 8.000 gehanteerd.
Ondertussen zien we dat er ruim 12.000 woningen voor Purmerend en Beemster in de plancapaciteit zitten. Naast woningbouwontwikkeling is ook het aantal arbeidsplaatsen van belang. Die krijgen een plek in onder andere Stationsgebied, Baanstee Noord en de verkenning van Edam-Volendam naar Baanstee Noord Oost. Dit genereert immers ook een vervoersvraag.
Daarom wordt in het Mobiliteitsplan bij zowel de groei van het aantal woningen, als groei van het aantal arbeidsplaatsen een aantal scenario’s gehanteerd zodat een bandbreedte voor de verkeerssituatie in 2040 kan worden geschetst.
Vertrekpunt daarbij is:
Basisjaar 2020:
Inwoners: 89.403
Woningen Purmerend/Beemster: 40.812
Gem. woningbezetting: 2,24
Arbeidsplaatsen: 31.240
Scenario’s Planvariant 2040 (huidige plancapaciteit):
Inwoners: 106.000
Woningen Purmerend/Beemster: 52.000
Gem. woningbezetting: 2,04
Arbeidsplaatsen: 38.000
Maximale variant:
Inwoners: 120.000
Woningen Purmerend/Beemster: 60.000
Gem. woningbezetting: 2
Arbeidsplaatsen: 43.000
Het scenario planvariant 2040 gaat uit van de groei van de huidige plancapaciteit en een evenredig aantal arbeidsplaatsen. De maximale variant gaat uit van een grotere toename van de plancapaciteit en groei van de werkgelegenheid. Dit maximale scenario is bedoeld om de knelpunten in 2040 vroegtijdig in beeld te brengen. Zo nodig kan dan bij sterkere groei van het aantal woningen of het aantal arbeidsplaatsen vroegtijdig geanticipeerd worden op benodigde infrastructurele maatregelen.