Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft met een aantal agropartijen afspraken gemaakt over de invulling van drie zogenoemde managementmaatregelen om de stikstofuitstoot en -depositie van de melkveehouderij te verlagen. Het gaat om het stapsgewijs verminderen van het aandeel ruw eiwit in veevoer, het vergroten van het aantal uren dat koeien in de wei lopen en het verdund met water uitrijden van mest.
Dat heeft minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vandaag in een brief aan de Tweede Kamer gemeld. Uit doorrekeningen van de managementmaatregelen blijkt dat de melkveehouderij hiermee in 2025 een vermindering van 9 tot 10 procent van de ammoniakemissie (4,6 tot 5,2 kton per jaar) kan bereiken.
Stapsgewijs minder eiwit in veevoer
Het ministerie en sectorpartijen zijn overeengekomen om op sectorniveau het ruw-eiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen stapsgewijs te verlagen tot maximaal 160 gram per kilogram droge stof in 2025. Deze maatregel levert met 3,5 kton per jaar de grootste bijdrage aan het verminderen van stikstofemissies en -depositie. Het teveel aan eiwit dat aan de koe gevoerd wordt neemt de koe niet op en wordt vervolgens via de urine afgevoerd en omgevormd tot ammoniak, ofwel stikstof. Door slimmer en beter te voeren, neemt de ammoniakuitstoot af.
Meer weidegang en verdunnen van mest
Ook is afgesproken om melkkoeien meer uren in de wei te laten. De partijen streven naar een toename van 180 uren weidegang per koe in 2023. Dit levert volgens de berekeningen een afname van 0,7 kton stikstof uit ammoniak per jaar op. Door drijfmest te verdunnen met water bij het uitrijden in grasland op zandgrond neemt de emissie naar verwachting met 0,4 tot 1,0 kton per jaar af.
Ruimte voor ondernemers
De afspraken en doelstellingen gelden op sectorniveau. Dit betekent dat individuele ondernemers de ruimte hebben om te bepalen welke maatregelen in welke mate het beste op hun bedrijf van toepassing zijn. Het is aan de melkveesector om met elkaar te zorgen dat de doelstellingen in 2025 behaald worden. Jaarlijks zal worden bezien hoe het staat met de uitvoering van de maatregelen en of er bijsturing nodig is om de doelstellingen te behalen. De komende periode vinden diverse pilots plaats om te testen wat het effect is van mogelijk verdergaande afspraken op de bedrijfsresultaten, diergezondheid, dierenwelzijn, klimaat en bodem.
De bestuurlijke afspraken zijn gemaakt met LTO, NAJK, Biohuis en Netwerk GRONDig. BoerenNatuur, Nevedi en Cumela ondersteunen de afspraken. Een groot deel van de afspraken sluit aan bij de sectorplannen van de Coalitie Toekomstige Melkveehouderij (CTM), waarin LTO, NAJK, NZO en Rabobank zijn vertegenwoordigd. Het nieuwe kabinet zal bezien hoe verder invulling wordt gegeven aan de andere onderdelen van het CTM-plan.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze site zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van deze site, gaan we er vanuit dat je ermee instemt.Ok