Woningcorporatie Wherestad kondigde afgelopen week haar grootschalige stadsvernieuwingsprojecten in Purmerend aan. De geplande stadsvernieuwing is zeer ingrijpend en komt voor de bewoners volkomen uit de lucht vallen. 150 laagbouwwoningen aan de Planetenstraat, Kometenstraat, Meteorenweg en Orionweg zullen ten prooi vallen aan de sloophamer. Voor de bewoners, die inmiddels door Wherestad per brief op de hoogte zijn gesteld, kwam de mededeling als een donderslag bij heldere hemel. Sommige huurders wonen er al dertig jaar of langer. Naast de laagbouwwoningen en de zes flats die nu al worden gesloopt, gaan de flats in de Wheermolen-Oost, onder meer aan de Citerstraat en de Gouwzeestraat, vanaf 2016 tegen de vlakte. Naast de voornoemde sloopplannen worden een niet nader genoemd aantal woningen te koop aangeboden. De kosten voor dit project zijn dusdanig hoog dat Wherestad zich beraadt op een fusie met een andere woningstichting.
De Stadspartij is, vanwege de aanhoudende woningnood in Purmerend, tegen het slopen van woningen in de sociale huursector. Het woningtekort vooral voor starters is op dit moment een groot probleem. Sloop is pas gerechtvaardigd op het moment van leegstand of als de veiligheid in het geding komt. Een andere vraag die de Stadspartij bezighoudt is wat er terugkomt na deze kaalslag in het woningbezit van Wherestad. Hoe groot is het percentage sociale huurwoningen na het voltooien van dit project? Woningbouwcorporaties zijn in beginsel opgezet om zich te richten op het bouwen, beheren en verhuren van woningen zonder winstoogmerk. Veel woningbouwcorporaties waren oorspronkelijk verenigingen, de zogenaamde woningbouwverenigingen. Er waren ook corporaties in de vorm van vennootschappen en stichtingen. De termen woningbouwvereniging, woningstichting en woningcorporatie werden door de burgers onder één noemer geplaatst. Juridisch is er echter wel verschil; bij een vereniging wordt het bestuur uit de leden gekozen en bij de andere vormen is dat niet zo.
Sinds de jaren ‘90 zijn veel woningbouwcorporaties verzelfstandigd. In 1993 werd dit geregeld in de wet Besluit Beheer Sociale Huursector. De overgang van vereniging naar stichting of corporatie hield in dat het bestuur niet meer door de leden werd gekozen en gecontroleerd. Corporaties kregen een niet-gekozen raad van toezicht en er bleef landelijk toezicht. Woningbouwcorporaties zijn meer gaan optreden als projectontwikkelaars. Je ziet bij Wherestad ook een duidelijke verschuiving naar vastgoedbeheer in de plaats van het maatschappelijk orgaan waar woningbouwcorporaties in eerste instantie voor zijn opgericht; het bouwen, beheren en verhuren van woningen zonder winstoogmerk.
De nieuwe aangestelde directeur van Wherestad, Aart Slot, die de voormalige directeur, Tonnie Oud, opvolgt, is afkomstig uit de vastgoedwereld. Tijdens het wijkbezoek van de gemeenteraad aan Wheermolen in oktober 2008 gaf Slot al aan geen voorstander te zijn van het realiseren van tijdelijke jongerenwoningen. Mogelijk een teken aan de wand voor de ontwikkeling van het woningaanbod van Wherestad in de toekomst.
In de gemeenteraadsvergadering van 23 april kwam de Socialistische Partij (SP) met een motie om de samenwerking met Wherestad te verbreken. De Stadspartij is geen voorstander van het verbreken van samenwerking tussen gemeente en woningbouwverenigingen. Een gemeente als Purmerend kan niet zonder grote woningbouwverenigingen en de samenwerking stoppen is daarom niet verstandig.
Gemeenten en woningbouwverenigingen zijn tot elkaar veroordeeld in een goede en constructieve samenwerking. De Stadspartij vindt dat een woningbouwcorporatie maatschappelijk verankerd moet zijn en zich aan de doelstellingen moet houden waar ze oorspronkelijk voor zijn opgericht. Het is een wettelijke plicht voor woningbouwcorporaties om te zorgen voor goede en betaalbare woningen voor lagere inkomensgroepen.
De Stadspartij zal de ontwikkelingen van de wijk Wheermolen en Wherestad om deze redenen dan ook met argusogen blijven volgen. Het is voor de Stadspartij van het grootste belang dat er goede en betaalbare woningen voor handen blijven voor de lagere inkomensgroepen, starters, jongeren en senioren.