Gemeenten zitten niet te wachten op de komst van regionale diensten die toezien op de handhaving van milieuregels. ‘Het is de verkeerde oplossing voor een complex probleem.’
De Verenging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is niet te spreken over het advies van een commissie onder leiding van Jan Mans. De oud-burgemeester van Enschede overhandigde gisteren een rapport waarin staat dat het slecht is gesteld met de milieuhandhaving in Nederland. Door versplintering van de controle over honderden instanties en gebrek aan kennis bij gemeenten hebben overtreders van milieuwetten vrij spel. Gemeenten, provincies en waterschappen zouden zich daarom verplicht moeten aansluiten bij ongeveer 25 superregionale milieudiensten, door de commissie ‘omgevingsdiensten’ genoemd. Die zouden kennis kunnen bundelen en slagvaardiger te werk kunnen gaan.
‘Een oneigenlijk en te zwaar instrument’, reageert de VNG op het voorstel. De vereniging vindt dat gemeenten eigen keuzes moeten kunnen maken over de organisatie van milieuhandhaving: ‘Het is aan henzelf te bepalen welk schaalniveau ze willen hanteren bij samenwerking.’ Bovendien hekelt de VNG de timing van minister Cramer van VROM, die om het onderzoek had gevraagd. Volgens de koepelorganisatie moet de minister eerst eens samenhang zien aan te brengen in bestaande en nieuwe wetgeving: ‘De VNG pleit voor een logische volgorde: schep eerst een duidelijk wettelijk kader en kijk pas daarna naar het systeem van vergunningverlening en handhaving.’
Het Interprovinciaal Overleg (IPO) is minder kritisch over het werk van de commissie Mans: ‘We staan in beginsel positief tegenover dit voorstel’, meldt woordvoerster Carla van Lomwel. ‘Wij hebben niets tegen omgevingsdiensten en zeggen: bundel die kwaliteiten.’ Minister Cramer gaat eerst met VNG, IPO en de Unie van Waterschappen om tafel, voordat ze besluit of ze het advies van de commissie overneemt.
Bron: re.Public