Vooral oudere en grotere huishoudens profiteren van toewijzingspraktijk corporaties
Het toewijzingssysteem van woningcorporaties pakt gunstig uit voor oudere en grotere huishoudens. Deze huishoudens wonen hierdoor in grotere en waardevollere woningen, wat ten koste gaat van andere groepen. Vooral jonge huishoudens en alleenstaanden trekken aan het kortste eind bij de verdeling van corporatiewoningen. Dit blijkt uit het Centraal Planbureau (CPB)-onderzoek ‘De verdeling van schaarse woningen in de corporatiesector’ dat op 19 december is gepubliceerd.
De verdeling van schaarse corporatiewoningen is een ingewikkeld vraagstuk: wie krijgt welke woning? Het CPB heeft onderzocht hoe de corporatiewoningen verdeeld zijn over de verschillende typen huishoudens, en hoe dit strookt met de doelstellingen die spreken uit het gevoerde beleid van corporaties en overheden.
Uit het onderzoek blijkt dat woningcorporaties erin slagen om grotere huishoudens relatief grote woningen toe te wijzen, onder andere door de gerichte verhuur van grotere woningen aan gezinnen met kinderen. Dat ook oudere huishoudens profijt hebben van het toewijzingssysteem is een direct gevolg van de wachtlijsten die de kern vormen van het toewijzingssysteem. Zij hebben de meeste kans gehad om wachttijd op te bouwen, wat hen toegang verschaft tot ruimere en meer waardevolle woningen. De beperkte doorstroom in de corporatiesector speelt ook een rol. Jongeren bewonen juist relatief kleine en minder waardevolle woningen als gevolg van het toewijzingsstelsel, ondanks aanvullend beleid gericht op deze groep. Ook voor alleenstaanden pakt het toewijzingssysteem ongunstig uit.
In Nederland vormen wachtlijsten de kern van het toewijzingssysteem, maar wordt de woningverdeling ook bijgestuurd door aanvullend beleid van de rijksoverheid, gemeenten en woningcorporaties. De primaire doelstelling is het bieden van passende woonruimte aan huishoudens met een kleine beurs, maar daarbinnen worden verschillende aandachtsgroepen onderscheiden.
Het bijsturen van de woonruimteverdeling gaat gepaard met dilemma’s over afruilen: herverdeling van de beschikbare woonruimte levert immers altijd winnaars en verliezers op. Deze afruilen moeten zorgvuldig worden afgewogen wanneer het toewijzingsbeleid wordt aangepast.