Een groot aantal rekenkamercommissies van gemeenten die participeren in de Huisvuilcentrale (HVC) hebben gisteravond besloten een gemeenschappelijke onderzoek uit te voeren.
Achtergrond
In de loop van 2012 is de financiële situatie van de HVC en de participatie van gemeenten in de HVC in de schijnwerpers komen te staan. De financiële situatie van de HVC en de door gemeenten afgegeven garantiestellingen van vele honderden miljoenen hebben de kaderstellende en controlerende taak van de raad en de mogelijkheden daartoe zeer actueel gemaakt.
De participatie in de HVC is één van de vele regelingen en samenwerkingsvormen waarmee de gemeentelijke overheid haar taken uitoefent.
Onderzoek
De rekenkamercommissie van de gemeente Heiloo heeft het initiatief genomen voor de uitvoering van een gemeenschappelijk onderzoek. Dit betreft een onderzoek dat in het bijzonder gericht zal zijn op de relatie tussen gemeenten/aandeelhouders en de HVC en tussen de eigen gemeente en de HVC. Het onderzoek is bedoeld om de raden van de participerende gemeenten te ondersteunen bij hun kaderstellende en controlerende taak.
Het onderzoek heeft tot doel inzicht te verschaffen in de verhouding tussen gemeenten en de HVC ten aanzien van structuren en relaties, gemeentelijke taken en commerciële activiteiten, besluitvorming, risico’s, risicobeheersing en verantwoording.
Aan de hand van de verkregen inzichten zullen conclusies worden getrokken en zullen aan de raden concrete aanbevelingen worden gedaan.
Naast het gemeenschappelijk deel van het onderzoek zullen aan lokale rekenkamercommissies instrumenten beschikbaar worden gesteld aan de hand waarvan zij aanvullend onderzoek kunnen doen naar de wijze waarop de eigen gemeente uitvoering gegeven heeft aan kaderstelling, controle en informatievoorziening in de relatie tussen de eigen gemeente (bestuur en raad) en de HVC.
Het gemeenschappelijk onderzoek zal in november zijn afgerond en aan de raden van de participerende gemeenten worden aangeboden.
Het onderzoek zal worden begeleid door een projectgroep van 4 leden van aan dit onderzoek deelnemende rekenkamercommissies.