Er gaat nog altijd veel restwarmte verloren en er is veel snoeihout beschikbaar. Warmtenetten bieden de kans om de Nederlandse warmtevraag te verduurzamen, bewijzen de deze week geopende centrales in Purmerend en Nijmegen.
Koninklijke swipe
Met een swipe-gebaar veegde Koning Willem-Alexander op vrijdag 13 maart in Purmerend over een TV-scherm. Hij bracht daarmee een teller in beeld die zowel op het internet als straks op het stadhuis continu de bespaarde hoeveelheid CO2 laat zien van de nieuwe BioWarmteCentrale in de Noord-Hollandse stad.
Meest duurzame warmtebedrijf
De BioWarmteCentrale wordt gestookt met houtsnippers die afkomstig zijn uit de bossen en terreinen van Staatsbosbeheer. Stadsverwarming Purmerend (SVP), geheel eigendom van de gemeente, koppelde een gasgestookte warmtekrachtcentrale van NUON af en voorziet op deze wijze voortaan 25 duizend klanten in Purmerend voor tachtig procent van een groene warmtebron. Purmerend is daarmee in één klap het meest duurzame warmtebedrijf van Nederland. ‘We zijn van het lelijke eendje een mooie zwaan geworden’, zegt SVP-directeur Gijs de Man. Volgens hem is de tijd voorbij dat de stadsverwarming in Purmerend, een van de oudere netten in Nederland, te kampen had met lekkages en ander technisch ongemak.
Meer restwarmte
Eerder deze week opende Minister Kamp van Economisch Zaken het warmtenet in Nijmegen. De restwarmte van afvalverbrandingsinstallatie ARN verwarmt water dat naar een wijk van 14 duizend woningen voert. De commotie rond de aardbevingen in Groningen en de voortdurende twijfel over de leveringszekerheid van Russisch aardgas speelt de inzet van alternatieve warmtebronnen in de kaart. Ook in de concepten van de zogeheten Warmtevisie van het Ministerie van Economische Zaken is een grotere plaats ingeruimd voor restwarmte, aldus insiders.
Twee kolencentrales
Logisch, want er is restwarmte in overvloed. In Nederland gaat jaarlijks een vermogen van 2000 mw de lucht in of belandt als opgewarmd koelwater nutteloos in de rivier. Deze overtollige warmte is afkomstig van grote bedrijven en installaties als die van ARN, elektriciteitscentrales en petrochemische bedrijven. De totale energetische waarde van de restwarmte bedraagt 2000 mw. Dat komt overeen met twee kolencentrales.
Kans voor het oprapen
Volgens Gijs de Man, tevens voorzitter van de brancheorganisatie stichting Warmtenetwerk, ligt er met biomassa een kans voor het oprapen om de warmtenetten te verduurzamen die doorgaans met warmtekrachtinstallaties die op aardgas wordt gestookt. ‘Daarbij kunnen ook lokale bronnen zoals snoeiafval uit gemeentelijke plantsoenen en parken en tuinafval van particulieren een nuttige rol spelen. Het haakt in op de trend van decentralisering van de energievoorziening en het betrekken van burgers bij lokaal beleid.’