Gemeenten kunnen onkruid beter met gif bestrijden dan met niet-chemische technieken zoals branden, borstelen, hete lucht en heet water. Chemische bestrijdingsmiddelen zijn, mits zorgvuldig gebruikt, beter voor het milieu.
Milieueffecten
Dat blijkt uit onderzoek van Plant Research International (PRI), onderdeel van Wageningen UR. Samen met IVAM research & consultancy on sustainability van de Universiteit van Amsterdam hebben zij de milieueffecten bepaald van de meest gangbare onkruidbestrijdingtechnieken op stoepen en wegdekken.
Levenscyclusanalyse
Ze deden dat door een levenscyclusanalyse te maken, waarmee van alle gangbare bestrijdingstechnieken kan worden berekend wat de belasting is voor het milieu, legt onderzoeker Chris van Dijk uit.
Grondstof tot afval
‘Daar zit alles in: Van productie van grondstoffen tot verwerking van afval, voor elk product dat wordt gebruikt. Zo is berekend wat het effect is van chemische bestrijdingsmiddelen, die snel wegspoelen naar het riool of het oppervlaktewater. Maar ook de roetuitstoot van een borstelwagen die twee rondjes moet rijden.’ Ook de effecten op de menselijke gezondheid en het leefmilieu voor planten en dieren wordt meegewogen.
Minst slecht
Het totaalbeeld laat zien dat chemische bestrijdingsmiddelen het minst slecht zijn voor het milieu. Mits zorgvuldig gebruikt, volgens de richtlijnen voor duurzaam onkruidbeheer, voegt Van Dijk daaraan toe. ‘Die uitkomst valt niet altijd in goede aarde, het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is nu eenmaal een omstreden onderwerp.’
Zorgvuldige beoordeling
Om die reden heeft PRI samenwerking gezicht met IVAM, dat gecertificeerd is om levenscyclusanalyses te maken, zegt Van Dijk. ‘Naar de huidige stand van de wetenschap is dit de meest zorgvuldige beoordeling die je kunt maken.’
Bron: Binnenlands Bestuur 15 augustus 2012