Namens het college van B&W legt wethouder Thijs Kroese een voorstel op hoofdlijnen voor een nieuwe woonruimteverdeling voor. Dit voorstel is het resultaat van een uitgebreid participatietraject en onderhandelingen over een nieuw regionaal kader voor woonruimteverdeling. Deze onderhandelingen zijn de afgelopen periode gevoerd door alle wethouders wonen uit de regio’s Amstelland-Meerlanden, Amsterdam en ZaanstreekWaterland en alle bestuurders van de corporaties werkzaam in deze regio’s. Binnen dit regionale kader is er ruimte voor lokale invulling, zodat gemeenten maatregelen kunnen nemen die passen bij de situatie op de lokale woningmarkt.
Het voorstel wordt besproken in de commissie Algemene Zaken van 19 maart. Gevraagd wordt aan de commissie om de wethouder aandachtspunten mee te geven voor de verdere uitwerking van het voorstel, samen met de gemeenten en corporaties in deze regio.
Al eerder is de raad geïnformeerd over een vijftal dillema’s bij de herziening van de woonruimteverdeling. Informatie uit het participatieproces is vooral opgehaald vis een (regionale) enquête, lokale discussieavonden en twee regionale focusbijeenkomsten voor jongeren en overige huurders. Tijdens de totstandkoming van het voorstel is ook gesproken met de huurderskoepels. De resultaten van de participatie zijn betrokken bij de uitwerking van het voorstel.
De belangrijkste conclusies uit de enquête zijn:
-
De vraag over het beste volgordecriterium leverde geen eenduidig beeld op. Een derde van de respondenten noemt punten op basis van objectieve criteria het beste volgordecriterium, daarna volgt inschrijfduur (30%), zoekduur staat met 20% op plek drie.
Voor loten is bijna geen draagvlak. Leeftijd speelde daarbij een belangrijke rol. Ouderen hadden vaker een voorkeur voor inschrijfduur. Jongeren vaker voor zoekduur.
-
Op de vraag voor wie woningen apart gehouden moeten worden antwoordt meer dan de helft: voor huishoudens in een noodsituatie.
-
Mensen die voorrang moeten krijgen, zijn volgens de respondenten situaties waar kinderen bij zijn betrokken. Veel draagvlak is er voor ‘relatiebreuk met kinderen’, ‘inwonende gezinnen met kinderen’ en voor ‘jongeren die problematisch thuis wonen’.
-
Meer dan de helft van de respondenten vindt het geen optie dat huishoudens met voorrang een woning met een tijdelijk contract, of een onzelfstandige woning toegewezen krijgen. Toch vindt ook 39% dit wel een optie.
-
Voor het volledig verbieden van weigeren is geen draagvlak. Voor het beperken van weigeren is wel veel draagvlak.
Koers voor verdere uitwerking van de herziening van de woonruimteverdeling
De opdracht is om een voorstel uit te werken waarbij inschrijfduur een belangrijke basis is, maar waarbij huishoudens in genoemde omstandigheden een extra steun krijgen bij het vinden van een woning, bijvoorbeeld in de vorm van extra inschrijfduur. Belangrijke uitgangspunten zijn onder andere: ruimte voor de gewone woningzoekende, een uitlegbaar systeem en uitvoerbaarheid.
Doel van het voorstel is dat bij toewijzing van sociale huurwoningen rekening wordt gehouden met wie de woning het hardste nodig heeft. Daarom wordt in het nieuwe voorstel, naast inschrijfduur ook rekening gehouden met de omstandigheden van de woningzoekende en het zoekgedrag.
In dit voorstel tot vernieuwing wordt de huidige wijze van verdelen (op basis van inschrijfduur en loten), vervangen door een puntensysteem, gebaseerd op wachtpunten, zoekpunten en spoedpunten. Loten van jongerenwoningen blijft wel mogelijk. Daarnaast blijft het systeem van urgenties bestaan.
De gecombineerde punten leveren een score op. De woningzoekende met het hoogste aantal punten komt als eerste in aanmerking voor de woning. De punten zijn als volgt opgebouwd:
Wachtpunten zijn gebaseerd op het aantal jaren inschrijfduur, het aantal jaren inschrijfduur wordt niet gelimiteerd.
Zoekpunten worden per maand opgebouwd, tot een maximum van 30. Hiermee krijgen actieve zoekers een kans. Om te zorgen dat ook woningzoekenden met minder wachtpunten aan bod kunnen komen is het maximumaantal zoekpunten vrij hoog gesteld.
Spoedpunten worden eveneens per maand opgebouwd, tot een maximum van 12. Spoedpunten worden toegekend op basis van een drietal omstandigheden, namelijk:
1) Relatiebreuk met kinderen.
2) Inwonend met kinderen.
3) Problematisch thuiswonende jongeren.
Insteek is een objectieve beoordeling van deze spoedomstandigheden. Bij de omstandigheden relatiebreuk met kinderen en inwonend met kinderen is dit goed mogelijk. In de eerste maanden van 2020 wordt nog verder verkend op welke wijze de spoedomstandigheid ‘problematisch thuiswonende jongeren’ kan worden uitgewerkt.
Na aanpassing van het voorstel wordt het aangeboden aan de 15 colleges van B&W. Dit is voorzien in mei 2020. Aan de colleges van B&W wordt dan verzocht het voorstel vrij te geven voor inspraak. Op basis van de ingekomen reacties wordt een nota van beantwoording opgesteld. Het aangepaste beleidsvoorstel wordt dan in het najaar van 2020 aangeboden ter besluitvorming aan de gemeenteraden in de regio. Als het beleidsvoorstel is vastgesteld wordt een huisvestingsverordening opgesteld, die eveneens ter vaststelling aan de gemeenteraad zal worden aangeboden. Inwerkingtreding van de nieuwe verordening wordt voorzien in de eerste helft van 2021.
Lees hier de uitgebreide brief van de wethouder aan de gemeenteraad.
foto Stadspartij