HomeNieuwsColumnLeeftijdsgrens

Leeftijdsgrens

ereschuldabp
Op het scheiden van het jaar is er toch nog een kwestie opgedoken die vele geesten beroert. De gemeente Purmerend heeft vrij plotseling een leeftijdsgrens gesteld aan leden die stembureaus bemensen. Een kwestie die in den lande al decennia lang opduikt maar tot nu toe weinig gevolgen kende. In Purmerend mogen 70 tot 75 jarigen nog maar halve dagen stembureaulid zijn. Vanaf 75 jaar is het geheel gebeurd. Dan is het niet langer toegestaan.

Terecht stelde de nestor van onze gemeenteraad, Thijs Kalverboer, daar vragen over aan de aanstichter van dit verbod de burgemeester. De heer Kalverboer nam zelfs het woord ‘leeftijdsdiscriminatie’ in de mond. Bij een dergelijke beschuldiging moet je bij AOV’er Kalverboer altijd maar afwachten wat hij ermee bedoelt en of hij een dergelijke beschuldiging staande houdt. Afgewogen antwoordde de burgemeester dat hij heeft geconstateerd dat het zo niet langer kan. De openingstijd en het administratieve (tel)werk vergt veel, vaak teveel van de oudere stembureauleden.

Thijs Kalverboer bleef het ‘in zekere mate’ met de burgemeester oneens. Afgaande op zijn reactie doelde hij met ‘in zeker mate’ dat hij een keuring van stembureauleden als een oplossing ziet, maar diens overige argumentatie in orde achtte. Van een keuring daar wil de burgemeester niets van weten en die week dus niet van zijn beslissing.

Nu de burgemeester zo duidelijk een grens heeft getrokken voor ‘zwaar’ werk voor ouderen vraag ik me af hoe het met raadsleden zit. Die mogen de 70, wat schrijf ik, de 75 jaren grens rustig overschrijden. Zou daar ook niet een grens aan gesteld dienen te worden, c.q. een keuring om in het gedachtegoed van Thijs Kalverboer te blijven? Een interessante kwestie voor één van de vele vraagstellingen die in Purmerend op de burgers worden losgelaten lijkt me. Maar dit terzijde.

Voor een andere interessante kwestie zorgde oud-premier Ruud Lubbers. Die blijkt ineens wroeging te hebben dat hij als regeringsleider stimuleerde en toestond dat pensioenvermogens werden afgeroomd. Achteraf gezien is dat fout, zo zegt hij, er aan toevullend dat werkgevers alsnog moeten bijspringen als de pensioenfondsen in de problemen komen. In de jaren tussen 1985 en 2005 stortten veel pensioenfondsen geld terug naar de werkgevers onder het mom dat er een pensioenoverschot was. Bedrijven gebruikten die overschotten om hun balans op te krikken, te investeren of verliezen af te dekken.

De dekkingsgraden van de pensioenfondsen die zijn afgeroomd, zouden nu wel behoorlijk hoger en toereikend zijn geweest als dit afromen niet was gebeurd. In eerdere columns heb ik hierover mijn boosheid al door laten klinken. Ook hoe het spel gespeeld werd, op een zodanige wijze dat tegenstanders tijdens een zomerreces plotseling voorstanders werden. Ik heb van nabij meegemaakt welke Hollandse koopmansmiddelen daarvoor toen werden ingezet. Ik houd deze vlagverwisselaars sinds die tijd nauwgezet in de gaten en merk dat velen, hun kwaliteiten in aanmerking nemende,  het ver hebben geschopt.

De kabinetten Lubbers kozen er toen ook al jaren voor om consequent te weinig werkgeverspremie in de ABP-pensioenpot te stoppen. De staat betaalde toen als ambtenarenwerkgever in plaats van de verplichte 21 procent, zes jaar lang maar acht procent premie. Dat was één van de oorzaken voor het tekort van 33 miljoen euro waarmee het ABP bij zijn verzelfstandiging in 1999 kampte. Het afromen kwam deze kwaadwillende werkgever toen goed uit, in één keer kon er een streep door de werkgeverschuld worden gehaald. Kort en goed, Ruud Lubbers laat weten dat deze ernstige zonde van toen de werkgevers (ook de regering dus) met een ereschuld opzadelt.

In een tijdperk waarin gepoogd wordt de pensioenproblematiek tot een generatieconflict uit  te laten groeien een opfrissend geluid. Leerzaam voor jongeren die zich momenteel laten opjutten, vaak door leeftijdsgenoten (ik houd deze claqueurs in de gaten), tegen die oudere werknemers die’ hun pensioenpot opeten’. Dat wijsmaken gebeurt met dezelfde ouderwetse Hollandse koopmansgeest waarmee het afromen werd ‘gekocht’, althans zo neem ik waar. Goed dat er inmiddels in de Tweede Kamer een partij is gekozen die hier tegenspel tegen biedt. Ik doel uiteraard op de 50PLUS-partij van Henk Krol. Kennelijk is deze partij zeer succesvol bezig, anders kan ik de plotselinge ontboezemingen van Ruud Lubbers niet verklaren. Ook aan het zijn van kamerlid is geen leeftijdsgrens gebonden dus het verzet tegen verdere pensioendiefstal, met onverwachte steun van Ruud Lubbers, zal lang en hevig zijn.

Column artikelen