Pacta sunt servanda (afspraken moet men nakomen). Deze uitspraak van Cicero kwam al snel na de opening van de raadsvergadering van donderdag 24 mei bij me op. Wat was het geval? Fractievoorzitter Duijker van het CDA poogde direct na de opening van de vergadering, de heren Scargo (Trots op Nederland) en Voorbij (D66) aan een gemaakte afspraak te houden. De fractievoorzitters bleken namelijk in onderling overleg afgesproken te hebben om in alle rust de complicaties van de vervanging c.q. het dreigende vertrek van wethouder Keijzer te bespreken. De laatste avond van mei was hiervoor gepland.
Maar de fracties van D66 en Trots op Nederland wensten zich plotseling niet aan deze afspraak te houden. Met een stel ingewikkelde vragen aan juist de andere collegeleden dan mevrouw Keijzer ontrokken ze zich aan de afspraken en probeerden ze zich zo als Jantjes Stavast voor het publiek te presenteren. Kwam natuurlijk niets van terecht, maar dat leek mij ook helemaal niet de bedoeling.
‘Scoren ermee en lawaai maken,’ zo concludeerde ook de heer Duijker al snel. Tja, de verkiezingen van 12 september komen eraan en sommigen denken dat die in Purmerend gaat worden beslecht, zo begreep ik. Waar de heer Voorbij beter het door schaamte ingegeven zwijgen er toe had kunnen doen, protesteerde deze tot mijn verbazing zelfs met veel misbaar nog tegen de rake typering van de heer Duijker. Dwalen kan iedereen; maar alleen dwazen volharden in hun dwaling (Cicero). Zuchtend haalde ik mijn lijstje met de plus en mintekentjes bij Purmerendse politici voor de dag. U weet misschien nog wel uit mijn vorige column dat ik dat bijhoudt voor ‘de dag des oordeels’ als ik het voor het zeggen zou krijgen.
Het niet nakomen van afspraken is bij mij een doodzonde. De heer Scargo kreeg een minnetje achter zijn naam evenals de fractievoorzitter van Trots op Nederland, de heer Poppelier, die had moeten ingrijpen. De heer Voorbij kreeg een minnetje als persoon en één als fractievoorzitter. Bovendien nog één extra minnetje vanwege zijn door te protesteren gebleken gebrek aan zelfinzicht en politieke correctheid. Plotseling staat de heer Voorbij door eigen toedoen toch wel eenzaam aan de top op mijn lijstje.
Het was toch al zo’n rare week met D66. Kamerlid Wouter Koolmees stelde voor terug te keren naar de 40-urige werkweek. Een dom en in de huidge economische situatie een werkloosheidsverhogend voorstel. In de Volkskrant las ik dat na het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd, het aftakelen van de ontslagbescherming en het belasten van de reiskostenvergoeding, D66 zich ontpopt als de sloper van de verworvenheden van de arbeidersbeweging.
D66 schijnt ook pas tevreden te zijn als ook de vrije zaterdag opgeheven is en het aantal vakantiedagen teruggebracht is naar twee weken. Ook zou Nederland weer het nijvere landje van de wederopbouw in de jaren vijftig moeten worden, volgens deze met rechtse hobby’s strooiende liberale partij. Niet mijn woorden, maar vrij overgenomen uit de Volkskrant. Zelf had ik deze rake typering niet beter kunnen verwoorden. Als ik VVD-trendwatcher was dan zou ik me zorgen beginnen te maken over een concurrent die met zoveel ambitie het rechtse electoraat opzoekt. Maar dit terzijde.
Steeds duidelijker wordt het dat het lenteclubje, zoals Hans Wiegel het zo smakelijk noemde, hardwerkende Nederlanders de rekening van de frauderende financiële markten laat betalen. Of de rekening nu van zich links of rechts noemende partijen aan ons wordt gepresenteerd, maakt daarbij ook niet langer verschil. En wat is nog de waarheid, vraag ik me elke dag weer af. Ook hierop heeft Cicero een antwoord. ‘Zo is het volk: weinig beoordeelt het volgens de waarheid, veel volgens de ingeving van het ogenblik.’ Woorden die ruim tweeduizend jaar geleden werden gesproken, dus er blijft hoop.