De 60 miljoen euro extra die voor de jeugdzorg is vrijgemaakt, moet worden besteed aan gemeenten en zorginstellingen die nu al weten dat ze in financiële problemen komen. De 90 miljoen euro die in 2015 vanuit het provinciefonds wordt toegevoegd aan het macrobudget voor gemeenten, moet ook voor deze ‘noodhulp’ worden aangewend.
Continuïteit zorg
Dat stelt gemeentekoepel VNG, die over de besteding van de extra miljoenen met het ministerie van VWS in gesprek wil. Het gaat er om dat de continuïteit van zorg niet in het geding komt, benadrukt de VNG. Daarnaast vindt zij dat frictiekosten niet uit het gemeentelijk budget moeten worden betaald, maar voor rekening moeten komen van de huidige financiers.
Soepele overheveling
In het zorgakkoord hebben regeringspartijen VVD en PvdA samen met D66, ChristenUnie en de SGP afgesproken dat de extra 60 miljoen euro voor 2015 moet worden besteed aan een soepele overheveling van de jeugdhulp naar gemeenten. De VNG stelt nu dat dit geld ten goede moet komen aan gemeenten en instellingen die het extra geld het hardst nodig hebben bij de inkoop van zorg.
Knelpunt
Een aantal gemeenten weet nu al dat het rijksbudget veel te weinig is om de jeugdhulp te bekostigen. Het grootste knelpunt zit ‘m in het verschil tussen omzetopgaven van aanbieders en de rijksbudgetten die gemeenten voor de nieuwe taken krijgen. In sommige regio’s lopen die ver uiteen. Zo komen vijf gemeenten van de regio Zuidoost Utrecht zeker 15 miljoen euro tekort om de jeugdzorg vanaf volgend jaar te kunnen betalen. Zij stuurden daarover deze week een brandbrief aan staatssecretaris Van Rijn (VWS. PvdA). Ook andere regio’s hebben berekend bij lange na niet uit te komen met het rijksbudget.
Meicirculaire
De gemeentekoepel verwacht dat de verschillen tussen rijksbudgetten aan gemeenten en productiecijfers van zorgaanbieders de komende tijd wel kleiner zal worden. Uit voorlopige berekeningen van het ministerie blijkt dat het macrobudget van 3,5 miljard euro uit december zal stijgen. Dit wordt in de meicirculaire duidelijk. Met de productiecodelijst voor de Awbz die onlangs beschikbaar is gekomen, wordt duidelijker wat onder de Wmo, de Wet langdurige zorg (Wlz), de jeugdzorg en de Zorgverzekeringswet komt te vallen. ‘Onjuiste toedelingen kunnen worden rechtgetrokken’, aldus de VNG. Ook is de uitwerking van het woonplaatsbeginsel gepubliceerd, waarmee volgens de VNG beter kan worden vastgesteld welke gemeente verantwoordelijk is voor de zorg van een cliënt.
Inkoop
Niet alle forse budgettaire verschillen zullen hiermee worden opgelost. ‘Terwijl gemeenten wel hun rijksbudgetten moeten toedelen aan de feitelijke inkoop van zorg bij aanbieders’, benadrukt de VNG. Het is volgens haar daarmee onontkoombaar dat gemeenten en regio’s met forse verschillen de inkoop moeten baseren op lage budgetten, met alle risico’s voor de zorgcontinuïteit van dien. De VNG rekent dat het ministerie aan, omdat ‘de informatie over omzet van aanbieders per gemeenten vanuit het rijk niet op orde is.’
Transitierisico
Een oplossing voor dit transitierisico ligt volgens de VNG in de toewijzing van de extra miljoenen aan gemeenten en instellingen die het geld het hardst nodig hebben. Zowel regionale als bovenregionale en landelijke aanbieders worden daarmee geholpen, stel de VNG. De grootste knelpunten zouden samen met de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) in kaart kunnen worden gebracht.