Zo af en toe neem ik de bus naar Amsterdam. Aangekomen op het nieuwe busstation achter het Centraal Station besluipen mij allerlei gedachten. Waarom zou dit gloednieuwe busstation eigenlijk al verouderd zijn. Als je de Amsterdamse bestuurders namelijk zou volgen dan zal na de ingebruikname van de Noord/Zuid metrolijn medio 2017 er nauwelijks nog een openbaar vervoer bus dit centraal station aandoen.
Dinsdag 28 april zullen onder aanvoering van enige Purmerendse raadsleden de regiobestuurders daar een stokje voor proberen te steken. Let dus op regionale en lokale media als u op de afloop daarvan geïnteresseerde bent.
Een gedachte die direct bij mij opkomt is van historische aard. Op de plek waar nu de voormalige Shelltoren staat was in vroeger tijden het Galgenveld. Misdadigers maar ook arme sloebers behoefden in die dagen niet op een menswaardige behandeling te rekenen. In het ergste geval werden ze opgehangen of gewurgd, op de Dam of voor de huidige Waag op de Nieuwmarkt. De lichamen werden vervolgens vervoerd en tentoongesteld op het Galgenveld aan de Noorkant van het IJ. Sodomie behoorde toen tot een van de ergste misdaden. De lichamen van veroordeelden voor sodomie werden na executie door de straten naar het IJ gesleept, met een bootje door het water gesleurd en gedumpt in de galgenput op het galgenveld. Ja de tolerantie die Amsterdam nu tentoonspreid heeft een verleden. Daar kan de historie van Zwarte Piet niet aan tippen. Maar dit terzijde.
Het Galgenveld was vanaf het Prinseneiland over het Bickerseiland goed te zien. Vandaar de Galgenstraat die dwars over het eiland loopt. De galgen waren strategisch opgesteld rond een put (galgenput) zodat de opgehangen lijken, als het vlees was weggevreten door de vogels en het touw door weer en wind was aangetast en het begaf, in de put terechtkwamen.
Onvoorstelbaar veel Amsterdammers maakten van het bezoek aan het Galgenveld een uitstapje. Met een bootje er naar toen en zich dan vergapend aan de daar verse en vergane lijken.
Een vorm van rampentourisme waaraan volgens mij Amsterdam Noord en verderop een slechte naam heeft overgehouden. Tot vandaag kun je bijna wel zeggen, want dat is voor mij de enige verklaring waarom veel Amsterdammers bedenkelijk beginnen te kijken als je het over de aantrekkelijkheid thàns van Amsterdam Noord en het uitgestrekte landelijke gebied hebt dat erop aansluit.
Nu ik toch denk aan het Bickerseiland komt het vastgoedschandaal bij mij naar boven dat de aanleg van Prinsen-, Realen- en Bickerseiland teisterde. Althans als je het langs de meetlat ligt van de integriteit en de moraal van heden.
Frans Hendricksz. Oetgens, lid van de vroedschap, schepen (wethouder) tienmaal burgemeester en regent van het Burgerweeshuis, had voorkennis van de op het stadhuis ‘geheim’ gehouden uitbreidingsplannen. Sterker nog hij stimuleerde ze. Samen met de door Oostzeehandel verkregen centen van zijn zeer vermogende zwager Bartholt Cromhout hadden ze in het plangebied met voorkennis goed getimed in het plangebied grote stukken grond aangekocht. Een niet ongebruikelijke handeling die de Amsterdamse bestuurders in een soort roulatiesysteem zo om de beurt enig extra inkomen verschafte.
Tja, na-ijver bracht de zaak aan het licht en zo in de historische archieven. De affaire kwam door toedoen van jaloerse mederegenten zelfs in 1615 voor de Hoge Raad van Holland en Zeeland. Uiteindelijk werd de zaak, naar de normen van nu ongelofelijk maar waar, ten gunste van de speculanten in de minne geschikt.
Nadat in dezelfde tijd de Beemster was drooggelegd werd de uitbreiding van Amsterdam in de vorm van de grachtengordel, zoals we die nu nog kennen, ter hand genomen. Dezelfde mensen die al deze gewaagde projecten aanpakten waren degenen die Amsterdam als het wereldhandelscentrum op de kaart zetten. Daarbij zichzelf niet in het minst vergetend. De hele economische ontwikkeling begon bij het IJ en ten zuiden van het IJ en daar bleef het bij.
Slechts enkelen waagden op persoonlijke titel de sprong over het IJ. De drooglegging van de Beemster maakte daarbij wel enige indruk. Amsterdam Noord sloegen ze verder over, maar in het Purmerendse vestigden zich op persoonlijke titel en seizoensgebonden Willem Eggert, Volkert Overlander en Frans Banning Cocq
De visie van Amsterdamse bestuurders en regenten op alles wat over het IJ ligt en verder, getuigt dus historische gezien niet van enige echte belangstelling. Iets dat nu eenmaal cultuurhistorisch is bepaald, er vallen werknemers te halen uit de noordelijke gebieden. Dat mag echter niet teveel kosten.
Het bovenstaande schreef ik snel even op toen ik op het busstation CS-IJzijde stond te wachten op de bus retour naar Purmerend. Het kan verkeren, zei Brederoo al.