Tienduizenden huishoudens in Nederland met een laag inkomen en hoge brandstofkosten worden onevenredig hard geraakt door duurzaam mobiliteitsbeleid. Deze groep ‘risicohuishoudens’ is kwetsbaar voor beleid van de overheid waarmee wordt gestuurd op duurzaam mobiliteitsgedrag. Het gaat om 113.000 tot 270.000 huishoudens in vooral middelgrote steden. Dat meldt TNO op basis van onderzoek.
TNO onderzocht hoeveel huishoudens in Nederland potentieel kwetsbaar zijn voor de gevolgen van de energietransitie op het gebied van mobiliteit. De studie maakt inzichtelijk hoeveel en welke huishoudens een laag inkomen combineren met het maken van veel autokilometers, waardoor ze kwetsbaar zijn voor hogere brandstofkosten.
‘Oog houden voor huishoudens die niet op eigen kracht mee kunnen’
‘In de energietransitie wordt het gebruik van een brandstofauto steeds verder ontmoedigd door regels en beprijzing, denk aan milieuzones in steden en hogere brandstofprijzen door milieubelastingen’, licht Peter Mulder, hoofdauteur van de studie, toe. ‘Deze maatregelen zijn bedoeld om de uitstoot te verminderen, maar het is belangrijk om oog te houden voor huishoudens die niet op eigen kracht mee kunnen doen aan de gewenste overstap naar duurzaam vervoer.’
Vervoersarmoede
Huishoudens die afhankelijk zijn van de auto en geen elektrische auto kunnen aanschaffen, krijgen onvermijdelijk te maken met hogere kosten voor een brandstofauto. Dit vergroot het risico van vervoersarmoede, waardoor banen, voorzieningen en sociale relaties niet meer kunnen worden bereikt vanwege te hoge vervoerskosten.
De groep risicohuishoudens bestaat uit relatief veel gezinnen met kinderen. Vooral éénoudergezinnen zijn oververtegenwoordigd, constateren de onderzoekers. De inkomstenbron van de risicohuishoudens is relatief vaak een uitkering of pensioen. Deze huishoudens zijn vaker te vinden in middelgrote steden dan op het platteland. Het gaat onder meer om grootstedelijke wijken van Almere, aldus TNO.
Aanbevelingen
De onderzoekers bevelen aan om goed na te denken over nieuwe vormen van vervoersbeleid. Algemene compensatiemaatregelen, zoals een accijnsverlaging, zijn geen effectieve manier om het risico van vervoersarmoede te verkleinen, stellen zij vast. ‘Beleid gericht op intensiever gebruik kunnen maken van alternatieve vervoersmiddelen, zoals de elektrische fiets, deelvervoer en openbaar vervoer, lijkt kansrijker. Met name omdat de meerderheid van de risicohuishoudens in stedelijke gebieden woont’, zegt Mulder. ‘Maar meer onderzoek is nodig om hier concrete uitspraken over te doen.’
De studie geeft volgens TNO ook aanleiding om nog eens goed te kijken naar geplande locaties van nieuwbouwwijken. ‘Zijn vanuit die locaties voldoende banen en voorzieningen te bereiken zonder afhankelijk te zijn van de auto?’, stipt Mulder aan. ‘Juist ook voor groepen met lagere inkomens wordt die vraag in de energietransitie steeds belangrijker.’
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze site zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van deze site, gaan we er vanuit dat je ermee instemt.Ok