Jarenlang heb ik trouw plastic gescheiden van het overige afval. Zakken vol plastic zakjes, bakjes, flessen, verpakkingsplastic enz. sleepte ik wekelijks naar de afvalcontainer. Zelfs het plastic dat weggewaaid is van de naast de afvalcontainer illegaal gestorte troep raap ik als zelfbenoemde plastic terminator op. Bij gebrek aan een afvalpasje sleep ik het naar de dichtstbijzijnde plastic container. De dichtstbijzijnde container staat op het wijkwinkelcentrum. Dat ’terminatoren’ doe ik nog wel, met het plasticafval spring ik inmiddels anders om. Dat zal u uit het navolgende blijken.
Terzijde nog dit. De door asocialen gestorte afval naast de ondergrondse afvalcontainer in plaats van erin neemt steeds meer de vorm aan van een plaag. Buurman noemt het al de weerkeer van de piramide bouwers, zulks een omvang neemt de hoop afval geregeld aan. Handhaving doet zijn best, dat moet gezegd. Uit betrouwbare bron weet ik dat er jaarlijks enige honderdduizenden euro’s aan boetes worden uitgedeeld, maar het is dweilen met de kraan open.
Het meest opmerkelijke is wel dat je vrijwel nooit iemand illegaal ziet storten. De zeldzame storter die wordt betrapt leidt gegarandeerd tot een gespannen gesprek, met de nodige bedreigingen, maar uiteindelijk komt het dan goed….. tot de volgende ochtend.
Ja, de buren en ik zijn goed en permanent bezig met onze pogingen de boel netjes houden en de asocialen op te voeden maar het is een Sysiphus karwei.
Terug naar het plastic. Met afvalscheiding meende ik goed bezig te zijn, met een extra oog voor mijn leefomgeving. Ik beschouwde mezelf vaak ook nog als een soort ambassadeur voor de goede zaak.
Plastic is een mooi materiaal het is in wezen een geweldige uitvinding als een veelzijdig en duurzaam materiaal. Als….. het materiaal maar in een recyclebaar systeem (circulaire kunststofeconomie heet dat in vaktermen) wordt gebruikt.
Dus consumenten scheiden het plastic, het materiaal wordt verzameld, verkruimeld, geperst en opnieuw gebruikt. Dat is zoals ons (en ik tot voor kort) wordt verteld de bedoeling.
Twijfel bekroop mij al verleden jaar toen ik las over de plastic troep in de zeeën en oceanen. Enige naspeuring leidde ertoe dat ik niet anders kon concluderen dan dat het merendeel van de plastic soup uit de armere delen van de wereld komt. Hoe dat komt?
Onbruikbaar plastic afval is een belangrijk exportproduct van het Westen naar ontwikkelingslanden. Sinds 1992 voerde China 45 procent van alle plastic afval ter wereld in om het vervolgens op bruikbare resten uit te vlooien en de onbruikbare rest te verbranden, maar in 2018 sloot China de deur. En dus verplaatste het probleem zich naar landen als Indonesië, Thailand en Maleisië, in die mate dat sommige dorpen daar intussen zijn herschapen in plastic afvalbelten. De lokale bevolking recycleert de restanten wat ze kan, maar sommige plastics zijn simpelweg niet te hergebruiken. Gevolg? Het afval – acht miljoen ton plastic per jaar – belandt in de oceanen. Naar schatting honderd miljoen ton plastic drijft op dit moment in de wereldzeeën.