In toenemende mate bereikt het gemeentebestuur signalen over overlast in de openbare ruimte door verwarde personen. De signalen hebben voor een groot deel betrekking op een aantal gebruikers van de nachtopvang, maar het gaat niet uitsluitend om deze groep.
Overlast in de openbare ruimte door verwarde personen is een probleem, dat zich tot voor kort niet of in veel mindere mate voordeed. Met name de laatste twee jaar is er sprake van een steeds grotere toename van het aantal signalen.
Inventarisatie probleem
Om duidelijkheid te krijgen over aard, omvang en oorsprong (om welke mensen gaat het) hebben wij opdracht gegeven informatie hierover breed te inventariseren. Wanneer die inventarisatie afgerond is, gaat het college hierover in gesprek met de gemeenteraad.
De verwachting is echter niet dat het binnen afzienbare tijd tot een oplossing van de problemen zal leiden. Op deze wijze zal wel een inzichtelijk beeld van de problemen om van daaruit toch stappen te kunnen zetten. Het doel moet toch zijn de problemen zo veel mogelijk terug te dringen en daarbij instrumenten in te zetten, waarmee de mensen, die nu voor overlast zorgen, ook geholpen worden.
Hoewel dé oplossing voor het probleem dus niet voor handen is, als deze al bestaat. Is het goed om gelet op de aard en frequentie van de signalen vooruitlopend op het gesprek tussen college en raad er goed aan te doen alvast enige actie te ondernemen.
Hiervoor is het college in gesprek gegaan met een aantal bij de doelgroep betrokken instellingen (AOP, Brijder Verslavingszorg, Actief Talent, GGD Zaanstreek Waterland, GGZ Dijk en Duin, RIBW en Caritas). En dit heeft geresulteerd in een voorstel.
Bekend maakt nog niet bemind
In eerdere contacten met Caritas was al de behoefte naar voren gekomen aan een inloop voor de gebruikers van de nachtopvang. Toen bleek dat er al een inloop was gedurende drie dagdelen per week bij de vestiging van Actief Talent. Alleen was deze mogelijkheid blijkbaar niet bekend bij de doelgroep. Bekend maakte nog niet bemind, want het gebruik vanuit de doelgroep van de nachtopvang nam daarna nauwelijks toe. Er lijkt meer nodig te zijn dan bestaan en bekendheid van de inloop alleen. Hierin lijkt het voorstel, dat het college van de genoemde instellingen hebben ontvangen te voorzien. In grote lijnen behelst het voorstel de volgende twee punten:
- Voor de toeleiding van mensen uit de doelgroep naar de inloop worden extra uren ingezet door het Meldpunt Overlast en Bemoeizorg van de GGD Zaanstreek Waterland om mensen te motiveren gebruik te maken van de geboden inloop. Het gaat hier om de ambulante inzet van een medewerker, die gespecialiseerd is in het motiveren van zorgmijders om zorg te aanvaarden.
- De inloop wordt gedurende vijf dagen per week één dagdeel opengesteld, waarbij personeel aanwezig is, dat de gebruikers begeleiding gaat bieden om te werken aan de persoonlijke problemen. Dit is wat kort door de bocht, want dat vraagt bij deze doelgroep vaak erg veel motivatie.
GGD Zaanstreek Waterland heeft er voor gekozen de extra ambulante inzet alvast te operationaliseren in afwachting van de reactie van het college op het voorstel van de gezamenlijke instellingen. Het resultaat hiervan is, dat er sprake is van een duidelijke vermindering van de gesignaleerde overlast en een toename van het gebruik van de inloop.
Gelet op de nu al zichtbare positieve effecten heeft het college besloten het voorstel van de gezamenlijke instellingen zoals in voorgaande punten aangegeven, te honoreren voor een halfjaar. De hiermee gemoeide kosten van maximaal € 37.500,- worden ten laste van de voor inloop GGZ beschikbare middelen gebracht.
Gedurende deze periode wordt er gewerkt aan de inventarisatie en gaat het college met de raad in gesprek over de resultaten. Hierbij is het college zich er terdege van bewust, dat er geen ultieme oplossing zal zijn, waarmee deze overlast volledig opgelost zal worden.