Het Programma Aardgasvrije Wijken draagt in de huidige vorm onvoldoende bij aan de doelstellingen van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) om wijken aardgasvrij te maken. De minister van BZK heeft verwachtingen gewekt die niet kunnen worden waargemaakt.
Tot die kritische conclusies komt de Algemene Rekenkamer in het onderzoek over 2018 en 2019. In die periode stopte het ministerie van Binnenlandse Zaken in totaal bijna 150 miljoen in het programma. De concrete doelstellingen van het programma werden voortdurend aangepast. Het ‘vliegwiel’ dat het programma voor het aardgasvrij maken zou moeten zijn, is volgens de rekenkamer geen sprake.
Ambitie aardgasvrij maken van woningen is hoog
Het kabinet wil Nederland in 2050 aardgasvrij hebben om de CO2-uitstoot te reduceren. Daarnaast heeft het kabinet zich vanwege de aardbevingen voorgenomen de gaswinning in Groningen af te bouwen en op termijn te staken.
Verschuivende doelen
De minister van BZK heeft voor het Programma Aardgasvrije Wijken een bestedingsplan ingediend bij de minister van Financiën. In dat bestedingsplan stond dat met € 435 miljoen in de periode 2018-2027 50.000 woningen aardgasvrij zouden worden gemaakt. Daarmee ging de minister van Financiën akkoord en kwam het geld vrij voor besteding. Maar dat doel werd later aangepast. Aan de Tweede Kamer meldde de minister dat het belangrijkste doel van het programma was om te leren over het aardgasvrij maken van wijken. De Algemene Rekenkamer constateert in het verantwoordingsonderzoek 2019 dat het bestedingsplan, de begrotingen, het jaarverslag van het Ministerie van BZK en antwoorden op Kamervragen telkens andere doelen noemen. Het is onduidelijk welke doelen de minister op enig moment wel nastreeft en welke niet of niet meer.
Doel niet gehaald
In de periode 2018-2019 is circa € 150 miljoen besteed aan het programma. Het plan was om aan het einde van die periode al ruim 2.000 woningen aardgasvrij te hebben gemaakt. De Algemene Rekenkamer constateert dat eind 2019 slechts enkele woningen daadwerkelijk aardgasvrij zijn gemaakt. Volgens de minister zou het programma leiden tot een vliegwiel. Gemeenten zouden samen met de betrokken partijen op een steeds grotere schaal in staat zijn te starten met het aardgasvrij maken van wijken. Wat dat vliegwiel is en uit welke concrete maatregelen het bestaat, maakt de minister naar oordeel van de Algemene Rekenkamer niet duidelijk.
Geld zoekt plan
Het lijkt erop dat bij de start van het Programma Aardgasvrije Wijken sprake was van ‘geld zoekt plan’. De minister van BZK stelde als voorwaarde voor het ontvangen van een financiële bijdrage dat gemeenten een vergevorderd plan moesten hebben om woningen aardgasvrij te maken. Dit roept bij de Algemene Rekenkamer de vraag op of die plannen niet ook zouden zijn doorgegaan zonder de bijdrage van het Ministerie van BZK.
Inzicht belangrijk voor huurders en huiseigenaren
Omdat de meeste Nederlandse woningen en andere gebouwen met aardgas verwarmd worden, krijgen alle inwoners van Nederland, als eigenaar of als huurder, op termijn te maken met het loskoppelen van hun woning van het aardgas. Voor huurders en huiseigenaren is inzicht in het tijdsverloop, de kosten en de opbrengsten van het aardgasvrij maken van woningen belangrijk aangezien zij uiteindelijk, direct of indirect, de kosten dragen.
In reactie op het onderzoek zegt de minister van BZK toe een evaluatie van het Programma Aardgasvrije Wijken uit te zullen voeren in 2022. Gezien de inhoudelijke zwakheden van het programma is volgens de Algemene Rekenkamer een eerdere evaluatie dan in 2022 op zijn plaats. Hoe eerder deze evaluatie plaatsvindt, hoe meer profijt Nederland heeft van het programma om gebouwen in versneld tempo van het aardgas af te krijgen.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze site zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van deze site, gaan we er vanuit dat je ermee instemt.Ok